Sensibilisering van de arts en zijn omgeving

Er is nood aan een attitudewijziging bij artsen en patiënten rond het beeld van de arts. Nog te dikwijls wordt de arts (door zichzelf en zijn omgeving) beschouwd als iemand die onkwetsbaar is, permanent ten dienste moet staan van de patiënt, zich in alle omstandigheden empathisch moet opstellen, onvermoeibaar is, onfeilbaar dient te zijn,…


Vele artsen denken koste wat het kost aan dit beeld te moeten blijven voldoen. En als hen dat niet lukt, dan riskeren ze zich minderwaardig te voelen of denken ze gezichtsverlies te zullen lijden bij collega’s artsen of patiënten.

Een gevolg is dat dit tot onhoudbare situaties kan leiden, die men als mens niet kan blijven volhouden. Lichamelijke en psychische problemen steken de kop op, maar de arts doet voort. Hulp vragen aan een collega-arts als men als arts zelf ziek is, dat wordt immers niet gedaan. ‘Het zijn de patiënten die ziek zijn en verzorging nodig hebben, niet de arts’.

Een arts is echter ook maar een mens, met gevoelens, met dagelijkse beslommeringen en andere problemen aan het hoofd, met eigen behoeften en verlangens. Ook een arts kan moe, ziek, gespannen, verdrietig zijn, zich gekwetst voelen, iets beu zijn, kwaad zijn, angstig zijn, overdonderd zijn, etc. Ook een arts wordt geconfronteerd met tegenslagen en is gevoelig voor stress. Ook een arts heeft een gezin, familie, vrienden, een privé- en een sociaal leven.

Door omstandigheden kan op een bepaald moment ook de veerkracht van de arts tijdelijk onvoldoende zijn. En dit moet kunnen en mogen, zonder te (ver)oordelen. Er dient een klimaat te komen waarin zoiets niet langer taboe is, maar kan worden besproken. Er dient een klimaat te komen waarin artsen zich durven uiten naar hun collega’s en door hen ondersteund worden als ze het moeilijk hebben.

Sensibilisering dient om o.a. volgende waarden ingang te doen vinden bij artsen en patiënten :

  • een arts mag zich menselijk en kwetsbaar tonen, net zoals ieder ander mens
  • een arts doet zijn uiterste best, maar is niet onfeilbaar
  • een arts heeft ook recht op een gezinsleven
  • een arts kan ook ziek zijn en behoefte hebben aan zijn eigen huisarts of vertrouwenspersoon
  • een arts kan worden geconfronteerd met psychologische problemen; dit doet niets af aan zijn capaciteiten als arts noch als mens
  • een arts moet zich niet zelf kunnen genezen

Wat kan dergelijke attitudeverandering bevorderen?

A) Oprichten van intervisiegroepen voor artsen

Onder collega’s dient de mogelijkheid te worden geboden om over elkaars problemen en uitdagingen te spreken. Samen met artsenkringen en hoofdartsen van ziekenhuizen kan er worden gekeken hoe dit het best wordt georganiseerd. Een accreditering voor deelname aan intervisies kan worden overwogen.

 

B) Opmaken van een samenwerkingscharter tussen artsen (binnen kringen, afdelingen, over afdelingen heen,…)

Hoewel in de deontologische code van artsen wordt bepaald dat artsen elkaar dienen te helpen en bij te staan, kan dit expliciet nog eens in een samenwerkingscharter worden vastgelegd. Het charter kan door de betrokken artsen zelf worden opgemaakt, zodat er vooraf een gesprek plaatsvindt over hoe ze elkaar willen en kunnen steunen. Er kan een jaarlijkse evaluatie worden vooropgesteld om na te gaan hoe de steun en samenwerking verlopen zijn en of er dient bijgestuurd te worden.

C) Aanpassen van het opleidingspakket voor student-artsen

Waar kan men beter een mentaliteitsverandering introduceren dan aan de basis, bij de opleiding van de artsen ?

  • Men kan naast de technische opleiding ook meer focussen op psychologische en emotionele vaardigheden, te spreiden over alle opleidingsjaren : zelforganisatie, timemanagement, assertiviteit, zelfkennis, samenwerking en communicatie, omgaan met stress en veeleisende patiënten, perfectionisme en de mogelijke impact hiervan toelichten, herkennen van signalen, intervisiemomenten organiseren tussen studenten,…
  • De opleiding zelf moet plaats vrij houden voor privéactiviteiten en een sociaal leven, zodat niet daar al het signaal gegeven wordt dat men quasi alles moet opofferen wil men slagen als arts en erbij horen. Stages waarbij men verwacht dat men 65 uur/week presteert en regelmatig wachtdiensten doet, zijn geen uitzondering. Daar bovenop dienen vaak nog papers en evaluaties worden geschreven.
  • Men kan de studenten wijzen op de uitdagingen van het beroep en hun leren hoe ze hun leven toch in balans kunnen en mogen houden.

D) Opzetten van een communicatiecampagne voor artsen en patiënten

Affichecampagnes (in wachtzalen, kabinetten, artsenruimtes,…) kunnen ertoe bijdragen om het beeld van de arts beetje bij beetje te doen veranderen. Vergelijk het met de verkeerscampagnes die ons rijgedrag willen wijzigen.

E) Sensibilisering via de vakpers en officiële artseninstanties

Ook de vakpers en de officiële artseninstanties zelf kunnen helpen om taboes te doorbreken : artikels rond deze topics, best practices beschrijven, getuigenissen opnemen,… en dit alles vanuit het idee dat de arts dient te worden beschermd en ondersteund eerder dan aangeklaagd.